Ster topic:

Kijk je naar goedkopere alternatieven voor je hond nu alle de prijzen zo uit de bocht vliegen?
Ster topic! Klik hier om te reageren


Ben je nieuw en wil je een account maken? Klik hier!
Een (zeer) beknopte handleiding voor nieuwe leden vind je hier: Klik!
Het hondenforum team stelt zich hier voor: Klik!


Laatste wijziging 23-03-2022
Wil je deze forummededeling niet meer zien? klik dan rechtsboven in dit vak

Info gedragstest gevraagd

Moderator: moderatorteam

Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Info gedragstest gevraagd

Ongelezen bericht door Abby »

Ik zou graag willen weten wat voor testjes er allemaal worden gedaan met een hond als hij een 'gedragstest' ondergaat. Ik weet dat er in bepaalde asiels zulke tests worden gedaan en bij een bepaald asiel ben ik het niet altijd met hun conclusies eens. De honden komen namelijk eerst bij ons in het asiel, waar het leuke, vrolijke enthousiaste honden zijn. De meeste zijn honden waar zelfs onervaren vrijwilligers.stagiaires alles mee kunnen doen. Vervolgens zie ik dat zo'n hond na een paar weken bij het andere asiel op de website staat als 'ongeschikt voor onervaren mensen, heeft absoluut een strenge baas nodig, duldt geen correcties' enz. Wat bij mij de doorslag gaf, is dat een hond die bij ons zo mak als een lammetje was (oké, hij was lomp, maar dat mag ook met z'n 9 maand en 35-40 kilo en heel veel enthousiasme), bij iedereen goed luisterde en iedereen in zn kennel duldde, uiteindelijk in het andere asiel werd ingeslapen omdat hij te agressief zou zijn, voerbakagressie vertoonde en er niemand in de buurt van zijn kennel kon komen zonder dat hij door het lint ging, laat staan in de kennel kon komen.
Mijn collega's en ik gingen ons hierdoor afvragen of dat gedrag ook kan komen doordat hij daar tussen minstens 40 andere blaffende honden zat, terwijl er bij ons hooguit 3 anderen waren. Of door andere omgevingsfactoren?
Toen zijn we op het idee gekomen om samen met de beheerster te proberen om een methode te bedenken waarbij wij ook de honden kunnen testen, en daarna onze conclusies aan het andere asiel doorgeven.

Nu ben ik benieuwd wat je allemaal kunt/moet testen om een uitgebreid beeld van een hond te krijgen.
Ik kan zelf wel bedenken dat je eerst gaat testen waar de hond wel of niet mee overweg kan.
Ook testen hoe de hond reageert op bepaalde situaties natuurlijk.
De 'nephand-haalt-de-voerbak-weg-test' zou voor mij geen doorslaggevend iets zijn, dus die tel ik niet zo zwaar mee, hangt af van het overige gedrag van de hond.

Heeft iemand hier ervaringen met gedrag/karaktertests? Ik zou graag aanvullingen oid op mijn stukje horen.
pia zz
Zeer actief
Berichten: 1627
Lid geworden op: 25 nov 2006 00:19
Mijn ras(sen): golden retriever
boxer
Aantal honden: 2
Locatie: drenthe

Ongelezen bericht door pia zz »

Wat is de M.A.G. test?



De MAG test bestaat uit 16 onderdelen:

8 waarvan de hond wordt begeleidt door de eigenaar.

8 waarvan de hond alleen wordt achtergelaten .

Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag (MAG-test)

A)Testonderdelen met eigenaar

Inleiding algemeen.

De testleider wijst de geleider de plaats waar hij/zij met de hond moet gaan staan, geeft uitleg over de procedure van de test zonder daarbij de hond te provoceren en deelt de geleider mede dat hij/zij ten aller tijden gerechtigd is de test te stoppen als naar zijn/haar oordeel voortzetting niet in het belang van de hond is. De testleider controleerd de indentificatie van de hond middels een chipreader of een aangebrachte tattoage. De testleider overhandigt de geleider een flexilijn met stevig leren halsband en verzoekt hem/haar deze om de hond te doen. De testleider wijst de begeleider erop dat het gebruik van de noodstop van de flexilijn tijdens de tests alleen in uiterste noodzaak is toegestaan als gevaarlijke situaties voor mens of dier zouden kunnen ontstaan.

Voorts dient de geleider zich te onthouden van elke vorm van contact die tot onder het appel brengen van de hond zou kunnen leiden.

De voorwerpen welk bij de testonderdelen met geleider als prikkel worden gebruikt bevinden zich op een afstand van 1.5 meter van de bij de onderdelen geplaatste pionnen. De onderlinge afstand tussen de prikkels bedraagt 10 tot 12 meter.

Testonderdeel 1. kennismaking . 1e poging tot aai-contact

De hond en zijn geleider zijn zodanig voor een muur,afrastering of hek opgesteld dat de hond geen ruimte heeft om achter de geleider weg te kruipen. Aan de muur , afrastering of hek is een lijn van 1 meter bevestigd, waaraan de geleider de hond vastlegt. Ook de flexilijn wordt door de geleider als extra beveiliging in de hand genomen. Een testhelper loopt met een kunst arm/ hand naar hond en eigenaar toe, begroet de eigenaar, aait de hond om de passieve vriendelijkheid te testen. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 2. voorwerp (witte lap).

De eigenaar loopt met de hond aan een flexilijn naar de pion die op een afstand van l.5 m voor de prikkel staat. Als hij daar staat, wordt een grote lap b.v. jasschort van grond omhoog getrokken en valt vervolgens weer op de grond. De eigenaar blijft staan om de hond de gelegenheid te geven zelf op onderzoek uit te gaan. Na 10 seconden geeft de testhelper een teken en dan gaat de eigenaar naar het voorwerp toe en wijst op de lap. Dit mag 10 seconden duren en op teken van de testhelper loopt de eigenaar door naar de volgende pion. Totale testduur 20 seconden


Testonderdeel 3. voorwerp (vooruit getrokken vreemd voorwerp ( kat).

De eigenaar loopt met de hond aan een flexilijn naar de pion die op een afstand van l.5 m voor de prikkel staat. Als hij daar staat, wordt de kat langs getrokken. De eigenaar blijft staan om de hond de gelegenheid te geven zelf op onderzoek uit te gaan. Na 10 sec. geeft de testhelper een teken en dan gaat de eigenaar naar het voorwerp toe en wijst op de kat. Dit mag 10 seconden duren en op teken van de testhelper loopt de eigenaar door naar de volgende pion. Totale testduur 20 seconden


Testonderdeel 4. geluid (alarmsignaal, toeter).

De eigenaar loopt met de hond aan een flexilijn naar de pion die op een afstand van l.5 m voor de prikkel staat. Als hij daar staat wordt, gaat gedurende 10 seconden een alarmsignaal. De eigenaar blijft staan om de hond de gelegenheid te geven zelf op onderzoek uit te gaan. Na 10 seconden geeft de testhelper een teken en dan gaat de eigenaar naar het voorwerp toe en wijst erop. Dit mag 10 seconden duren en op teken van de testhelper loopt de eigenaar door naar de volgende pion. Totale testduur 20 seconden


Testonderdeel 5. geluid ( vallende blikken op metalen ondergrond).

De eigenaar loopt met de hond aan een flexilijn naar de pion die op een afstand van l.5 m voor de prikkel staat. Als hij daar staat, vallen een aantal blikken met kiezels gevuld, op een metalen plaat. De eigenaar blijft staan om de hond de gelegenheid te geven zelf op onderzoek uit te gaan. Na 10 seconden geeft de testhelper een teken en dan gaat de eigenaar naar het voorwerp en wijst erop. Dit mag 10 seconden duren en op teken van de testhelper loopt de eigenaar door naar de plaats van het volgende onderdeel. Totale testduur 20 seconden

Testonderdeel 6. insluiting normale pas (3 personen)



Hond en eigenaar staan zo voor een muur/afrastering/hek, dat de hond geen ruimte heeft om achter de eigenaar weg te kruipen. Aan de muur, afrastering of hek zit een daarvoor geschikt bevestigingspunt met daaraan een lijn van 2 m, waaraan de eigenaar de hond vastmaakt. De flexilijn heeft de hond ook aan de halsband. De eigenaar gaat naast de hond staan en neemt de flexilijn in de hand. De extra bevestiging is een veiligheidsmaatregel. Als achtergrond mag geen verstek gebruikt worden, maar alle andere mogelijkheden ( afrastering of hek e.d.).

De testhelpers gaan op uitgangspunt op een afstand van ongeveer 6 m van de hond staan. Met normale pas (dus niet vertraagd of versneld) wordt de eigenaar en hond door 3 personen ingesloten tot een afstand van ruim 2 meter. De testhelpers zwijgen en kijken naar de hond die zover wordt genaderd dat hij net niet bij de helpers kan komen (het einde van de lijn markeren met een kalkstreep op grond is handig!, anders aangeven met pionnen). De testhelpers blijven 10 seconden staan, doen daarna een pas achteruit. Dan pas draaien zij zich om en lopen in hetzelfde tempo terug. De hond wordt niet aangehaald en de testhelpers blijven zwijgen. Totale testduur 20 seconden

Testonderdeel 7. insluiting versnelde pas (3 personen).

Direct als de testhelpers weer op het uitgangspunt zijn, gaan ze zwijgend en in een versnelde pas op de eigenaar en hond af. Ze kijken de hond aan. De testhelpers sluiten de eigenaar en hond in tot zover dat de hond net niet bij hen kan komen (kalkstreep). De testhelpers blijven 10 seconden staan, doen daarna een pas achteruit. Dan pas draaien zij zich om en lopen in het zelfde tempo terug. De hond wordt niet aangehaald. Totale testduur 20 seconden


B) Testonderdelen zonder eigenaar

De hond wordt vastgemaakt aan een geschikte lijn van 2 m op een plek waarbij hij naar links, rechts maar niet naar achter kan uitwijken. De eigenaar gaat uit zicht (in kantine, achter verstek aan andere kant van het terrein ). de eigenaar kan de hond van een afstand zien, zonder dat deze de eigenaar ziet!

Testonderdeel 8. Stimulus hond.




Op een teken van de testleider wordt met een andere aangelijnde hond van het zelfde geslacht maar niet gelijkend als de te testen hond toegelopen tot een pion welke op 2 meter van de cirkel is geplaatst Hij blijft 20 seconden staan en gaat weer weg. De geleider van de stimulus hond houdt zijn hond zo goed mogelijk onder controle en blijft 20 seconden op het markeringspunt staan. Vervolgens gaat hij op een teken van de testleider weg. Totale testduur 20 seconden

Testonderdeel 9. Vriendelijke benadering.

De testhelper loopt op een vriendelijke manier met de uitgestoken kunsthand recht op de hond af. Hij laat de hond aan de hand snuffelen en probeert de hond te aaien over de kop, hals of rug. Hierbij mag de testhelper tegen de hond praten. Na de hond geaaid te hebben keert de testhelper op een teken van de testleider om en loopt weg. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 10. De bel

De testhelper loopt op een teken van de testleider met een bel naar de hond tot de 2 meter markering. Dan begint hij luid te bellen, daarbij de hond, zo nodig, volgend. Vervolgens stapt hij op een teken van de testleider naar achteren en loopt weg. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 11. De paraplu.

De testhelper loopt op een teken van de testleider met een paraplu naar de hond tot de 2 meter markering. Dan doet hij gedurende 20 seconden de paraplu open en dicht, daarbij de hond ,zo nodig, steeds volgend. Vervolgen stapt hij op een teken van de testleider naar achteren en loopt weg. Het gebruik van een automatisch openklappende paraplu is niet toegestaan. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 12. De pop.

Vanaf het startpunt wordt een pop van 70-80 cm. hoog met naar voren gestrekte armpjes in de richting van de hond getrokken tot deze de pop gemakkelijk kan bereiken. Daarbij dient de lijn , waarmede de pop wordt voortbewogen, laag op de grond te worden gehouden. Dan wordt de pop 10 seconden stilgezet. Vervolgens wordt de pop op een teken van de testleider voorbij de hond getrokken over een afstand van tenminste 4 meter, dan wel teruggetrokken als het voorttrekken door de hond wordt belemmerd. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 13. Testhelper met pop.

Op een teken van de testleider loopt een testhelper met een pop met naar voren gestrekte armpjes aan de grond en recht voor zich houdend, naar de hond met de pop aan te raken . De hond dient tenminste éénmal te worden aangeraakt. Vervolgens stapt hij op een teken van de testleider naar achteren en gaat weg. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel 14. Fixerende benadering.

Een andere testhelper als bij vorig onderdeel loopt op een sluipende manier naar de hond toe en kijkt daarbij de hond strak aan. Hij blijft net voor de 2 m cirkel van de hond staan en kijkt 20 seconden de hond strak aan (dreigen door fixeren). Als de hond met kop en/of lijf wegdraait, loopt de helper met de hond mee. Na 20 seconden stapt hij naar achter, draait zich om en gaat weg. Totale testduur 20 seconden.


Testonderdeel 15. Vriendelijk benaderen na stress.

Dezelfde testhelper als bij onderdeel 14 loopt op een vriendelijke manier en met uitgestoken kunsthand recht op de hond af. Hij laat de hond aan de kunsthand snuffelen en probeert hierna de hond over de kop, rug of hals te aaien. Daarbij zorgt de testhelper ervoor zelf niet binnen de 2 meter markering te komen. Na de hond geaaid te hebben keert de testhelper op een teken van de testleider om en loopt weg. Hierbij mag de testhelper tegen de hond praten. Totale testduur 20 seconden.

Testonderdeel eigenaar met kinderfiguur.



De eigenaar wordt teruggeroepen, loopt met de pop voor zich naar zijn hond en laat zijn hond met de pop kennismaken Totale testduur 20 seconden.

Einde test.

Met ingang van 18.07.03 zijn de normeringen van de M.A.G. test voor de Mastino Napoletano aangepast..



1. Bij de testonderdelen met eigenaar (1 tot en met 7 en 16 ) mag MAXIMAAL 7 keer grote angst vertoond

worden, van deze 7 keer grote angst mag er maximaal 2 keer paniek voorkomen, mits deze paniek de testonderdeel 1 (kennismaking) - 3 (kat) - 4 (sirene) - 5 (blikken ) -7 ( versnelde insluiting) is voorgekomen.



2. Bij de testonderdelen zonder eigenaar (8 tot en met 15 ) mag MAXIMAAL 5 keer grote angst vertoond worden. Van deze MAXIMAAL 5 keer grote angst mag MAXIMAAL 2 keer paniek voorkomen bij testonderdelen 10 (bel) - 11 (paraplu) - 13 (opdringeige pop) .



3. Bij de totale test (1 tot en met 16 ) echter accepteren wij MAXIMAAL 12 keer grote angst inclusief de hierboven genoemde paniek.



4. AGGRESSIEF BIJTEN, happen of snappen, wordt in de totale test NIET geaccepteerd.



Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag.

Gezelschapshond

Geschikt zijn als gezelschapshond wordt in deze tijd steeds belangrijker. Om alle rasverenigingen behulpzaam te zijn dit belangrijke aspect in gedragsinventarisaties en in de fokkerij te betrekken heeft de Raad de MAG-test laten ontwikkelen. MAG staat voor Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag.

De test is in oktober 1998 aan kynologisch Nederland gepresenteerd. Inmiddels heeft een aantal verenigingen ermee kennisgemaakt. Na een aarzelende start gaan steeds meer verenigingen ertoe over de test te gebruiken, vooral als inventarisatiemiddel, om de stand van zaken rond het gedrag in het betreffende ras in kaart te brengen.



Standaardisatie

Twee eigenschappen maken een hond ongeschikt als gezelschapshond en ook als fokdier van gezelschapshonden: overmatige angst en overmatige agressie. Daar test de MAG-test dus op. Maar het is voor rasverenigingen mogelijk ook andere gedragsaspecten te laten meten.



De test is vastgelegd in een protocol, dat een zo groot mogelijke gelijkvormigheid garandeert van de test, zowel wat betreft de opstelling, de inhoud, de timing, de observatie en de interpretatie van de observaties. Twee speciaal daarvoor geschoolde en daartoe bevoegde gedragskeurmeesters nemen de test af.



Alternatief

De Raad van Beheer heeft de MAG-test bij het ministerie van Landbouw gepromoot als alternatief voor de 'agressietest' die het ministerie heeft laten ontwikkelen om agressief geachte honden mee te testen. Voorwaarde van het ministerie om de MAG-test voor dit doel in te zetten was dat werd aangetoond dat de test daarvoor bruikbaar is. Uit onderzoek is gebleken dat dit inderdaad zo is.



Drie opties

De MAG test biedt dus aan de kynologie en de maatschappij een algemeen hulpmiddel, breed inzetbaar, om gedrag te testen, bij alle rassen, bij alle honden. Desgewenst kan aan het met goed gevolg doorlopen van de test een certificaat worden verbonden, maar van wezenlijk belang voor de test zelf is dat niet.



Verder beoogt de MAG-test synergie te bewerkstelligen tussen datgene wat in afzonderlijke rasverenigingen geschiedt op het gebied van onderzoek aan karakter en gedrag.



Tenslotte acht de Raad de MAG-test een praktisch alternatief voor de 'agressietest', op brede schaal inzetbaar voor het door de overheid aangekondigde screenen vooraf van als 'agressief' aangemerkte rassen en honden.



Termenlijst opgesteld door drs. D. J. U. Planta (april 2000)

Angstgerelateerde gedragskarakteriseringen

Gereserveerd/wantrouwen: hond nadert voorwerp of persoon niet, geen wijken/vluchten ed., geen houdingsverlaging, geen verdere angstsignalen, negeert lokken, geheven voorpoot kan voorkomen.

Ontwijken: hond loopt in een neutrale of hogere houding dan neutraal met boog om prikkel heen of loopt achteruit t.o.v. prikkel, of zonder verdere houdingsverlaging als staart al lager is dan neutraal.

Schrikachtig: aantal malen dat de hond een schrikreactie geeft (b.v ineen duiken, wijken, deinzen) gedeeld door het aantal prikkels.

Onzeker: lichte vorm van angst; lichte houdingsverlaging( oren naar achter en/of staart wat verlaagd), geen trillen, geen vluchten.

Successievelijk ambivalent gedrag: Bij een constante lagere houding dan neutraal ook wijken of intentie tot naderen. (Indien gereserveerd gescoord zou worden, maar hond wordt niet gelokt dan onzeker, indien nerveus gescoord zou worden, dan onzeker)

Steun zoeken: in een lagere houding dan neutraal: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op (met likbewegingen), stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen geleider of gaat vlakbij staan of lopen. Steun zoeken kan ook op een ander persoon/hond gericht zijn.

Dekking zoeken: hond zorgt ervoor dat geleider/voorwerp/ hond tussen hem en de prikkel in staat.

Nerveus: hond vertoont rukkerige kijkbewegingen en/of pupilvergroting en/of spanningssignalen zoals gapen/hijgen/tongelen/janken/krabben en/of orenspel, veel wegkijken kan voorkomen.

Angst: in een lage houding of lagere houding dan neutraal gedrukt lopen en/of weglopen tot de (bijna) maximale afstand t. o. v. de prikkel, kan gepaard gaan met spanningssignalen.

Grote angst: staart tussen de achterpoten (bij honden met hoge staartdracht staart tegen de achterpoten, bij honden zonder staart tevens achterpoten gebogen) en/of vluchten of poging daartoe, eventueel pupilvergroting; kan gepaard gaan met rillen/gapen/bevriezen/wegkijken/ tongelen/bek aflikken/beginnen met hijgen. De hond staat nog net niet op maximale afstand t. o. v. prikkel of is terugroepbaar.

Paniek: vorm van ernstige angst; hond vlucht in een lagere houding dan neutraal en behoudt maximale afstand t. o. v. prikkel of is niet terugroepbaar. Alle andere angstsignalen kunnen worden vertoond, geen herstel.

Herstelvermogen: het vermogen om tijdens of na afloop van een prikkel terug te keren naar zijn oorspronkelijke gedrag en (hogere) houding van voor de toediening van de prikkel. Er zijn 6 mogelijkheden: geheel met steun, geheel zonder steun, gedeeltelijk met steun, gedeeltelijk zonder steun, niet (met of zonder steun)

Agressiegerelateerde gedragskenmerken

Bijtdrempel: de bijtdrempel wordt uitgedrukt in de duur van het dreiggedrag en het aantal keren bijten. Hierbij is de laagste bijtdrempel als de duur van het dreiggedrag kort is en er vaak wordt gebeten (snap, uitval, bijt). Een hoge bijtdrempel wordt weergegeven door een lange duur van het dreiggedrag en weinig keren bijten.

Dreigen: tanden laten zien, grommen, borstelen. fixeren, harde blaf, verstarren, stijve kwispel.


Andere gedragskarakteriseringen:

Actief vriendelijk gedrag: hond nadert persoon met kwispelen in een neutrale tot lage houding, snuffelen, eventueel hand likken, eventueel uitnodiging tot spelen, eventueel opspringen (met likbewegingen). Geen agressiesignalen of neiging tot domineren.

Passief vriendelijk gedrag: hond nadert niet zelf, maar accepteert met kwispel na benadering door persoon, aanhalen zonder agressiesignalen of neiging tot domineren.

agressiesignalen of neiging tot domineren.
Gespannen: hond verstrakt, gespannen staart, geheven voorpoot kan voorkomen.

Temperament: de mate waarin de hond levendig en beweeglijk is samen met de snelheid waarmee hij op prikkels reageert.

Neiging tot onderwerping: het op de zij of rug gaan liggen, benadering in een lage kruipende houding, met zwabberkwispel of lage kwispel.

Neiging tot domineren: hond vertoont tegenover geleider, andere personen of soortgenoten spelagressie, opspringen (zonder likbewegingen) omklemmen, bestijgen, markeren, bovenstaan en/of houdingsverhoging naar hoger dan neutraal.

Zeker: samenvattende karakterisering, waarbij de hond reageert op prikkels met neutrale of hogere houding, geen angst- of vluchtgedrag, geen ontwijken, geen gereserveerd/wantrouwen, geen nervositeit, hond vertoont direct na een schrikreactie een volledig herstel zonder steun.

Eigenzinnig/onafhankelijk: de neiging om niet naar de geleider te kijken of contact te zoeken met de geleider.

Nieuwsgierig: hond nadert voorwerp en/of persoon met oren naar voren, echter niet agressief. Vooruitsteken van de kop en scheef houden van de kop kan voorkomen.

Oplettendheid: hond let op prikkel d.m.v. kijken, langs kijken, check look, oogwit kijken. Dit kan gepaard gaan met een gedraaid oor in de richting van de prikkel.

Prooigedrag: hond vertoont prooigedrag als hij de prikkel besluipt en/of schudt met het voorwerp. Dit gaat gepaard met een neutrale of lagere houding van de staart.

Contact zoeken: in een neutrale houding: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op (met likbewegingen), stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen geleider of gaat vlakbij staan of lopen.
Afbeelding

waardeer wat je hebt, je weet nooit hoe lang het duurt!!
Gebruikersavatar
Rosita Compagner
Zeer actief
Berichten: 8402
Lid geworden op: 25 dec 2003 16:08
Mijn ras(sen): waterhonden
Locatie: Achterberg (Rhenen )
Contacteer:

Ongelezen bericht door Rosita Compagner »

Universiteit Utrecht W.J. Netto, C. Vinke & J. Bruinsma
PROJECTGROEP ETHOLOGIE & SOCIO-OECOLOGIE 1995
EEN AGRESSIETEST VOOR HONDEN DEEL III
HANDLEIDING VOOR HET AFNEMEN VAN DE AGRESSIETEST VOOR HONDEN

1.0 Inleiding
Bij de ontwikkeling van de agressietest zijn vier verschillende testopbouwen onderzocht. Voor de invoering van de test tijdens een proefjaar, zoals in de werkgroep die het onderzoek heeft begeleid is besproken, lijkt het gewenst wat betreft de uitvoering van de test nauw aan te sluiten bij de wijze van uitvoeren van de definitieve testopbouw, testserie 3, in het onderzoek.

In deze handleiding worden een aantal praktische aanwijzingen gegeven voor het uitvoeren van de test. Dit moet gezien worden als een leidraad- De gedragstesters die geïnteresseerd zijn in een eventuele opleiding tot "agressietester" hebben allen een demonstratie bijgewoond. Met die achtergrond is onderstaande beschrijving een zinvolle ondersteuning. De uiteindelijke instructie voor de uitvoering van de test zal, zoals met de werkgroep en de Veterinaire Dienst van het Ministerie van LNV is overeengekomen, via een (aanvullende) opleiding plaatsvinden.

2.0 De voorgestelde test


2.1 De voor het afnemen van de test noodzakelijke bemensing
De gedragstest van testserie 3 werd om praktische redenen door 3 mensen uitgevoerd. Dit waren allemaal vrouwelijke testers. In eerdere fasen van het onderzoek is vastgesteld dat er op mannen en vrouwen verschillend gereageerd kan worden. Als "proefpersonen of helpers in de test zullen bij voorkeur dus zowel mannen als vrouwen moeten worden ingezet. Opeenvolgende tests moeten zoveel mogelijk door verschillende helpers worden uitgevoerd. Het afnemen van elke test door zowel een mannelijke als een vrouwelijke helper lijkt niet nodig. Vergelijkbare tests kunnen afwisselend door vrouwelijke en mannelijke helpers worden afgenomen. voor het beoordelen en het scoren van het gedrag zijn minimaal twee gedragstesters nodig die een speciale opleiding moeten hebben gevolgd. Het in het onderzoek gebruikte protocolleersysteem is zonder meer in de praktijk bruikbaar. Wel lijkt het wenselijk om voor de implementatie een aangepast protocolformulier te ontwikkelen. Daarin kunnen ook voorbereidende aspecten voor de beoordeling worden ondergebracht- Daar de tests zo snel mogelijk achter elkaar afgewerkt moeten worden is het van belang dat het formulier overzichtelijk wordt ingericht. ook het hele verloop van de test moet volgens een vast protocol verlopen- om een indruk te geven is in het onderstaande uitgegaan van de situatie zoals die tijdens testserie 3 in de proefruimte van de projectgroep Ethologie en Socio-oecologie is gebruikt. Deze ruimte heeft geen zeer specifieke eigenschappen zodat het mogelijk moet zijn binnen de kynologie een vergelijkbare situatie te scheppen. In de opzet in testserie 3 zijn alle tests in dezelfde binnenruimte afgenomen.Deze situatie is beter controleerbaar dan een buitensituatie. Ook voor het met niet al te zware deeltests (in het vervolg aangeduid als deeltests of tests) opbouwen van voldoende spanning is een binnenruimte meer geschikt.
In de onderstaande beschrijving wordt per test zo goed mogelijk aangegeven hoe testserie 3 werd uitgevoerd.

2.2 De testruimte

De eigenaren werd gevraagd de ligplaats van de hond mee te nemen. De hond kon er tijdens de test voor kiezen wel of niet op zijn plaats te gaan liggen. In de test waren een aantal honden die uitvielen, maar met één poot op hun ligplaats stonden. Deze eigen ligplaats kan een rol spelen bij het detecteren van territoriale agressie. Per hond zal verschillen of ze van deze ligplek gebruik maken. Omdat er meer voor- dan nadelen van worden verwacht wordt het plaatsen van een eigen ligplek in de testkring wenselijk geacht,..Er zijn testen waarbij de baas aanwezig is en er zijn testen waarbij de baas afwezig is. Dit om de invloed van de baas op het gedrag van de hond te onderzoeken. Het is van belang dat de baas bij de tests zonder baas volledig uit het zicht is. Wel kan de baas via een klein kijkgat in een scheidingswand de test volgen.In tegenstelling tot de eerder gebruikte testopbouwen, werd aan de honden weinig tot geen gelegenheid gegeven zich te herstellen tussen de deeltests. Alle deeltesten volgden elkaar zo snel mogelijk op om de druk op de hond in stand te houden. In de test zat een opbouw waarbij de druk geleidelijk aan toenam. De volgorde van tests is gekozen aan de hand van ervaringen opgedaan uit voorgaande testseries en de resultaten van het onderzoek van Patrick Fermont (1993 en Rapport deel I) .

De gehele test vraagt ongeveer drie kwartier,bij geoefende testers. De test bestaat uit 43 deeltests. Daar van de te testen rassen onder andere agressie naar honden verwacht werd, zijn er ten opzichte van testgroep 2, mede gezien de doelstellingen van de Veterinaire Dienst extra hondentests ingevoerd (test 5 en 33). omdat er van de rassen ook dominant gedrag. naar mensen verwacht werd, is er een extra "handling" test voor de baas toegevoegd (test 13). Veel fokkers, waar we veel honden vandaan kregen, hechtten enorme waarde aan een positieve uitslag van de test. Ons is gewezen op mogelijk gebruik van kalmerende middelen. Daarom is besloten de honden op gebruik van deze middelen te controleren m.b.v. de pupilreflex (test 9) . vervolgens is aan het eind van de test het aaien van de hond nog eens toegevoegd. De hond werd dus twee keer tijdens de test geaaid. Bij de laatste keer dat de hond geaaid werd, kon een indruk verkregen worden in hoeverre de hond door de test was "aangeslagen", door het verschil van het aaien tijdens de test te vergelijken met het aaien aan het eind van de test. Het is meerdere malen voorgekomen dat de honden die tijdens de test te aaien waren aan het einde van de test niet meer te benaderen waren. Dit geeft aan dat de positie van de deeltest in de gehele test van belang is. Er dient dus strikt aan een vaste volgorde te worden vastgehouden in verband met de vergelijkbaarheid

2.3 Beschrijving van de deeltesten
Om de testuitslagen van de honden zo goed mogelijk met elkaar te kunnen vergelijken moet er voor worden gezorgd dat de volgorde van de tests en de omstandigheden voor elke test zoveel mogelijk gelijk zijn. Er zijn echter een aantal dingen die de standaardisering doorbreken en die niet altijd kunnen worden vermeden, zoals verschillen in temperatuur, lichtintensiteit of oncontroleerbare geluiden van buiten (geblaf van de kennelhonden en straaljagers) Ook de toestand waarin de hond aan de test begint is van belang. Deze is maar voor een deel te beïnvloeden. De eigenaren wordt gevraagd de hond geen erg inspannende dingen te laten doen voorafgaand aan de test en de hond slechts weinig voer te geven. Als leidraad voor de standaardisering van de test volgt hieronder een omschrijving van de deeltesten zoals die in testopbouw 3 zijn uitgevoerd.Zeer belangrijk bij de tests was dat de veiligheid voorop stond; zowel veiligheid voor de hond, als voor de baas als voor de testpersonen. Bij de honden die getest werden zaten zeer krachtige honden. Voor de veiligheid was het noodzakelijk deze honden aan 3 lijnen en twee halsbanden te bevestigen. Ook de bevestiging van de lijnen aan de wand moet regelmatig worden gecontroleerd. Ditzelfde geldt voor riemen en halsbanden. Het materiaal heeft veel te lijden. Tijdens alle tests geldt dat de baas de hond continu negeert. Er wordt dus niet gepraat tegen de hond en er worden geen correcties uitgedeeld.Bij alle tests, die iemand van het testteam uitvoert wordt aan het eind van de test, dus als de testtijd over is, meteen de hond de rug toegekeerd en rustig weggelopen.Tenzij anders aangegeven, wordt er door de testpersonen niet met de hond gepraat.In principe duren tests 20 sec. Als er in deze 20 sec. geen agressie is getoond maar de hond staat wel te dreigen of er zijn indicaties dat er nog agressie kan ontstaan danwel dat de agressie nog kan escaleren, kan de test met 10 sec. verlengd worden.

Test 1: Benadering van de auto. Baas: afwezig Hond: zit in de auto. Duur: 20 sec.
Zodra de eigenaar met de hond op het proef terrein arriveert wordt gevraagd de hond in de auto te laten zitten. De eigenaar ontvangt instructies over de test. De gehele tijd blijft de hond alleen in de auto zitten. Vervolgens komen twee mensen van het testteam bij de auto, tikken op de ramen en morrelen aan het slot.
Test 2: Lopen aan de lijn. Baas: aanwezigHond: bij de baas, vast aan de lijn. Duur: zolang de baas er over doet.
De baas loopt met de hond aan de lijn met een leren halsband (geen slipketting) één keer heen en weer langs de testruimte. De bedoeling is dat er rustig wordt gelopen, waarbij de hond geheel zijn eigen gang kan gaan. De baas geeft geen commando's en corrigeert de hond niet.
Test 3.1: Commando "zit" Baas: aanwezig.Hond: bij de baas, vast aan de lijn. Duur: 20 sec.
Nadat er voor de testruimte is heen en weer gelopen, 'komt de baas met zijn hond bij een geopende deur staan, waar de observatoren achter staan. op een teken van één van de observatoren geeft de baas de hond het commando "zit". Dit doet hij op rustige wijze, zonder de hond een correctie te geven. Gaat de hond niet zitten, dan herhaalt de baas weer heel rustig het commando "zit", ook weer zonder te corrigeren. Gaat de hond dan nog niet zitten, dan kan de baas een correctie geven.De 20 sec gaan in:-zodra de hond zit (tijd loopt gewoon door als de hond opstaat)-Wanneer de baas het commando al een aantal keren gegeven maar de hond weigert te gaan zitten" dan wordt de 20 sec ingezet en wordt het verzet van de hond gescoord.
Test 3.2: Commando "af". Baas: aanwezig.Hond: bij de baas, vast aan de lijn. Duur: 20 sec.
Na het commando "zit" geeft de baas op een teken van één van de observatoren, de hond het commando "af". Dit gebeurt op de zelfde wijze als het commando "zit".
Test 4: Lopen naar de hondenruimte. Baas: aanwezig.Hond: bij de baas, vast aan de lijn. Duur: zolang de baas erover doet om heen en terug langs de kennels te lopen (ongeveer 20 sec.)
Baas en hond worden uit zicht van de kennels gehouden totdat er drie honden (achter gaas) zijn losgelaten. Dit waren in testgroep 3 een zwarte Labrador Retriever teef , een Labrador Retriever teef en een Beagle teef. Dit zijn drie, niet dominante teven maar ze blaffen erg hard! Zodra deze honden los zijn, loopt de baas met zijn hond aan de lijn (met een leren halsband) rustig langs de kennels tot de deur van de testruim- en weer terug. Onderweg praat hij niet met de hond en deelt geen correcties uit, de hond kan geheel zijn eigen gang gaan.
Test 5: Extra hondentest Baas: afwezig.Hond: vast aan een lijn die vast zit aan een grondpin. Duur: 20 sec..
De baas klikt de musketon van een lijn, die op de grond ligt en bevestigd is aan een grondpin, aan de halsband van zijn hond. Zijn eigen lijn kan af. Dan gaat de baas bij de deur staan die toegang geeft tot de kennels. Hier is hij uit zicht van de hond. Als de hond nu in de richting blijft kijken waar de baas verdwenen is, kijkt hij in de richting van de kennels. Vervolgens wordt er een dominante Labrador Retriever reu losgelaten. Daar de grondpin niet al te stevig in de grond staat en we één keer een gevecht door de tralies heen hebben gehad, wordt de reu, hoewel die achter gaas is, toch voor de zekerheid ook nog aan de lijn gehouden. De reu wordt flink gesteund tegen de testhond. Na 20 sec gaat de reu weer in zijn hok en kan de baas weer naar zijn hond toe.
Test 6: Basiscommando "kom". Baas: aanwezig.Hond: los, loopt vrij door de testruimte. Duur: de test is afgelopen zodra de hond is gekomen.
Eénmaal in de testruimte gekomen wordt de hond losgelaten en wordt hem even de tijd gegund deze nieuwe omgeving te verkennen. Als het gesnuffel iets is afgenomen en de afstand tussen baas en hond vrij groot is (voor plakkers: de baas bij de hond weg laten lopen) kan de baas de hond bij zich roepen met het commando dat daar gewoonlijk voor gebruikt wordt.

Test 7: Spelen met de baas met bekend voorwerp Baas: aanwezig.Hond: los, loopt vrij door de testruimte. Duur: 1 min..
De baas gaat met het meegenomen speeltje spelen met de hond zonder daarbij het commando "vast" of "los', te gebruiken. Bedoeling is om er een trekspelletje van te maken. Als de hond flink in competitie gaat, flink aan het speeltje rukt plus daar evt. nog bij (spel) gromt, kan de baas op ons teken het commando "los" geven (waarmee de objectverdediging van de hond gescoord kan worden) , waarna er weer gewoon wordt door gespeeld, nu weer zonder commando's.
Test 8: Spelen met baas met testvoorwerp. Baas: aanwezig.Hond: los, loopt vrij door de testruimte. Duur: 1 min.
Uitvoering hetzelfde als test 8, alleen wordt er nu gespeeld met een voor de hond onbekend speeltje (een "Donkey Kong")
Test 9: Pupillentest. Baas: aanwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: net zolang tot pupilreflex is waargenomen.
Indien er geen pupilreflex optreedt stoppen zodra je zeker weet dat er inderdaad geen pupilreflex is. De hond is bevestigd aan (afhankelijk van de sterkte van de hond) 1 (2 of 3) lijn(en) (met evt. 2 halsbanden) , bevestigd in het midden van de muur, en blijft hier t/m test 14. Bij de pupillentest staat de baas naast de hond, aan het eind van de riem, zo dicht mogelijk bij de blauwe cirkel, en houdt de kop van de hond goed vast. Een testpersoon komt de ruimte binnen met een zaklantaarn, bevestigd op een staafje om met de hand niet te dicht bij de hond te komen, en schijnt daarmee in één oog van de hond.
Test 10: Speluitdaging vreemd persoon. Baas: aanwezig, zit op rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Iemand van het testteam komt binnen en loopt al vrolijk pratend op de hond af. Bij de cirkel gekomen gaat hij /zij op de hurken zitten en biedt al pratend de hond het speeltje aan (Donkey Kong) en probeert de hond aan het spelen te krijgen.Reageert de hond op het commando "vast", dan kan dit gebruikt worden. Hoe hard de hond ook trekt,niet loslaten!!
Test 11: Kennismaking met vreemd persoon (met kunstarm). Baas: aanwezig, zit op rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Testpersoon komt binnen, loopt op de hond af, gaat op de hurken zitten en gaat de hond dan aaien. Tijdens deze test praat de testpersoon niet met de hond. De bedoeling is, de hond dominant te aaien (dus vooral rond de bek, de schoft en de voorpoten).
Test 12: Aanstaren door de baas. Baas: aanwezig, staat voor de hond.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas gaat voor de hond staan en, zonder te praten met de hond of hem aan te raken, gaat hij de hond aanstaren. Loopt de hond weg, dan loopt de baas gewoon achter de hond aan zonder wat te zeggen en blijft proberen oogcontact te zoeken. Wat hier vooral van belang is, is de instructie vooraf. Maar weinig mensen bleken het aanstaren spontaan goed te doen (te weinig fixerend). Zonodig aanvullende instructie geven.De 20 sec gaan in zodra de baas voor de hond staat. Loopt de hond weg, en verliest de baas dus oogcontact, dan loopt de tijd gewoon door.
Test 13: Bek omklemmen. Baas: aanwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas pakt met twee handen de bek van de hond vast en omklemt deze stevig.De 20 sec gaan in zodra de baas de bek van de hond vast heeft. Wringt de hond zich los, de baas motiveren de bek weer vast te pakken. Ondertussen wordt het verzet van de hond gescoord. De 20 sec. kunnen dus al voorbij zijn zonder dat de baas de bek van de hond omklemd heeft.
Test 14: Op de rug leggen. Baas: aanwezig.Hond: los. Duur- 20 sec..
De lijn(en) waar de hond aan bevestigd is worden losgemaakt en de baas wordt gevraagd de hond op de rug te leggen. Om deze test iets makkelijker te maken kan hij eerst het commando "af" geven, waarna hij de hond gewoon.kan doorrollen op zijn rug.Als de hond op zijn rug ligt, wordt hij niet geaaid (waar veel mensen wel de neiging toe hebben, let ook op bewegende duimen!!), maar vastgehouden met een hand op de borst (dominant gebaar van de baas).De 20 sec gaan in zodra de baas begint met de hond op de rug te leggen. De 20 sec kunnen dus al voorbij zijn zonder dat de baas er in geslaagd is de hond op de rug te leggen.
Test 15: Knijpen in de liezen. Baas: aanwezig.Hond: los. Duur: max. 20 sec.
De baas wordt gevraagd om de hond zo neer te zetten dat, wanneer hij hem in de liezen knijpt, het goed te zien is voor de observatoren. De baas wordt gevraagd de huid in een lies tussen duim en wijsvinger te nemen en dan flink hard te knijpen. De test wordt gestopt zodra de hond naar achteren (naar de hand van de baas) uitvalt.

De testen 13 t/m 15 worden niet gedaan, indien de kans bestaat dat de baas gebeten wordt (op grond van eigen waarneming van de gedragstesters of op aanduiding van de eigenaar) . Op de kans hierop moet gelet worden tijdens de instructies vooraf en tijdens het uitvoeren van de test zelf. Ook als de baas deze testen wel durft te doen, maar als de situatie te riskant wordt, deze testen overslaan!!( de hond wordt geacht te hebben gebeten).

Test 16: Afpakken voerbak door vreemd persoon (met kunstarm). Baas: aanwezig, geeft de hond te eten, zet de bak op het blauwe kruisje, gaat zitten op de rode stoel. Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Zodra de hond eet, op de hond toelopen. Bij de blauwe lijn op de hurken gaan zitten. De testpersoon rommelt met de kunstarm in de voerbak en trekt deze naar zich toe; deze dan heel langzaam, nog binnen het bereik van de hond, heen en weer bewegen- Daarna de bak langzaam buiten bereik van de hond, naar jezelf toe, schuiven. Dit wordt net zovaak herhaald tot de tijd om is. Als de 20 sec om zijn, de bak bij de hond vandaan halen en optillen.
Test 17: Afpakken voerbak door de baas (met kunstarm). Baas: aanwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas zet de voerbak weer op het blauwe kruisje, waarna hij, met kunstarm, op de zelfde wijze als bij test 16, de voerbak weghaalt. Na de 20 sec de baas aangeven de bak plus kunstarm op het tafeltje in de testruimte neer te zetten.
Test 18: Handen schudden. Baas- aanwezig, staat voor rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas staat voor de rode stoel. Testpersoon komt binnen. Loopt langzaam en beetje dreigend (met houding) op de baas af. Bij de baas gekomen, reikt de testpersoon de baas de hand, schudt deze gedurende de gehele test stevig met overdreven beweging en begint op dreigende toon met hem te praten. Motiveer de baas in deze woordenwisseling, dreigend mee te praten. Tijdens deze test mag de baas niet naar zijn hond kijken (waar veel mensen wel de neiging toe hebben, spreek hen dan maar vermanend toe) . De 20 sec gaan in, zodra de testpersoon in de ruimte komt.
Test 19: De ratel. Baas: afwezig, heeft ruimte via achterdeur verlaten.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.Testpersoon komt binnen en loopt met de ratel, die hij al zachtjes over zijn handpalm heen laat draaien, op de hond af. Bij de blauwe cirkel gaat de testpersoon op de hurken en laat de ratel flink herrie maken. Houd de ratel zover mogelijk bij jezelf vandaan.Bij binnenkomst van de testpersoon wordt er al een beetje herrie met de ratel gemaakt om de hond er aan te laten wennen. Dit wordt geleidelijk opgevoerd.
Test 20: De paraplu. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon loopt binnen met een (nog dichte) paraplu in de hand. Loop op de hond af en klap bij de blauwe cirkel de paraplu open. Klapper er een paar keer mee (alsof je hem droog wilt schudden). Doe hem weer dicht en klap hem weer open. Houd de paraplu dan, net als de ratel, zover mogelijk bij je vandaan, zodat te zien is wat de hond doet.
Test 21: De plastic zak. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon komt binnen met een grote plastic zak al slepend achter zich aan. Deze zak zit vol met plastic bekertjes en ander knisperend spul. Loop voor de hond heen en weer, dus de blauwe lijn volgend, zodat er voor de hond een insluit idee ontstaat.De 20 sec gaan in zodra de testpersoon de testruimte binnen komt.
Test 22: De "Oma". Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon komt binnen met een hoofddoekje om, een stok in de ene hand en de kunstarm in de andere en loopt een beetje hinkend en zwaar leunend op de stok op de hond af.("afwijkend loopgedrag"). Bij de blauwe lijn gekomen door de hurken zakken, kunstarm naar de hond uitsteken en met een krakend stemmetje tegen de hond praten ("afwijkend praatgedrag").De 20 sec- gaan in zodra de oma in de ruimte komt. Na de 20 sec. omdraaien en weer in gebogen houding weglopen.
Test 23: Pop, benadering. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Om de hoek van de deur wordt de pop op wieltjes in de testruimte gezet. Zorg er zo goed mogelijk voor dat, terwijl je dit doet, de hond je niet ziet. Trek de pop naar de hond toe, dit mag rustig tot over de blauwe lijn. De 20 sec gaan in zodra de pop naar de hond toegetrokken wordt. Na de 20 sec. de pop terug trekken tot iets buiten de blauwe lijn.
Test 24: Pop, confrontatie. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Loop op de pop af, til hem op, doe een armpje van de pop naar voren, loop op de hond af en probeer dit armpje, net zoals vervelende kinderen doen, in de richting van zijn oren en ogen te bewegen. Dit mag best opdringerig gebeuren. De pop gebruiken als schild tussen de testpersoon en de hond, maar deze komt natuurlijk niet over de blauwe lijn.De 20 sec gaan in zodra de testpersoon met de pop bij de blauwe lijn is.
Test 25: Aanstaren door vreemd persoon. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon komt al met een dreigende houding de testruimte in en loopt sluipend op de hond af terwijl er continu oogcontact gezocht wordt. Houd dit oogcontact vast en probeer de hond "de grond in te kijken". Ontwijkt de hond dit oogcontact door weg te lopen, loop weer dreigend op hem af en blijf oogcontact zoeken.De 20 sec gaan in zodra de testpersoon in de ruimte is.
Test 26: Handen klappen. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon loopt weer in een dreigende, sluipende pas op de hond af en kijkt ook nu de hond voortdurend strak in de ogen. Bij de blauwe cirkel gekomen, fel in de handen klappen op een manier alsof je de hond weg wilt jagen. Loopt de hond weg, volg hem dan en klap weer pal voor zijn kop in de handen.(handen buiten bijtbereik)De 20 sec gaan in zodra de testpersoon binnenkomt.
Test 27: Langzame bedreiging. Baas: afwezig.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon komt luid schreeuwend de testruimte in en loopt al schoppend en slaand op de hond af. Bij de blauwe lijn met veel kabaal heen en weer blijven lopen en schoppende en slaande bewegingen naar de hond maken-Er kunnen allerlei betekenisloze woorden tegen de hond gebruld worden.De 20 sec gaan in zodra de testpersoon in de ruimte komt.
Test 28: Kunstmens. Baas: aanwezig, staat met de hond aan de lijn voor de kunstmens.Hond: bij baas aan de lijn. Duur: 20 sec.
Na de langzame bedreiging krijgt de baas instructies over wat nu gaat gebeuren. Hij loopt naar zijn hond, doet hem aan de lijn, loopt met de hond naar buiten en komt op een teken weer binnen. Op het moment dat hij binnen komt, wordt de kunstmens omhoog geklapt. De baas blijft dan voor de pop staan, zodat de reactie van de hond op de pop goed te zien is.De 20 sec gaan in zodra de pop omhoog geklapt is.
Test 29: Langzame insluiting. Baas: staat naast de hond en houdt hem aan de lijn vast.Hond: bevestigd aan extra lijn, in de hoek van de testruimte. Duur: 20 sec.
Het hele testteam staat in de testruimte en loopt rustig op de hond af en sluit hem in. Bij de blauwe lijn gekomen, mag je best imponeren met je houding en/of aanstaren.De 20 sec gaan in op het moment dat de testpersonen beginnen te lopen.
Test 30: Snelle insluiting. Baas: staat naast de hond en houdt hem aan de lijn vast.Hond: bevestigd aan extra lijn, in de hoek van de testruimte. Duur: 20 sec.
Idem als test 29 alleen wordt er nu niet rustig op de hond ingelopen maar snel.
Test 31: Bezemstampen. Baas: staat naast de hond en houdt hem aan de lijn vast.Hond: bevestigd aan extra lijn, in de hoek van de testruimte. Duur: 20 sec.
Testpersoon komt binnen en loopt, al stampend met een bezem op de grond, op de hond af. Bij de hond gekomen wat voor hem heen en weer lopen (insluit idee) en met de bezem veegbewegingen over de grond naar de hond toe maken en de hond dreigend toespreken.De 20 sec gaan in op het moment dat de testpersoon binnen komt.
Test 32: De demonstrant. Baas: staat naast de hond en houdt hem aan de lijn vast.Hond: bevestigd aan extra lijn, in de hoek van de testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon komt binnen, pakt de kunstarm (die binnen op de tafel ligt) en loopt op de baas af. De baas heeft van te voren instructies gehad dat hij alleen maar mag spelen dat hij heel bang is, hij mag niet tegen de hond praten of hem ophitsen. De testpersoon loopt op de baas af, mept behoorlijk met de kunstarm op hem en loopt flink tegen hem te schreeuwen. De baas duikt een beetje in elkaar. De 20 sec gaan in op het moment dat de testpersoon op de baas toeloopt.
Test 33: Insluiting door drie honden. Baas: staat naast de hond en houdt hem aan de lijn vast.Hond: bevestigd aan extra lijn, in de hoek van de testruimte. Duur: 20 sec.
Twee testpersonen lopen op de hond af met drie honden. Hier waren dat een grote en twee kleine reuen. Ook nu krijgt de hond weer een insluit idee, hij wordt ingesloten door drie blaffende honden. Onze honden worden, als ze niet blaffen, opgehitst en beloond voor hun blaffen.De 20 sec gaan in op het moment dat de drie honden naar de testhond toe lopen.Bij de nu volgende tests wordt de testhond geconfronteerd met andere honden. De volgorde van confrontatie met een reu of een teef is afhankelijk van het geslacht van de testhond. Is de testhond een reu, dan confronteren we hem eerst met een teef en daarna met een reu. Is de testhond een teef dan is de volgorde andersom. Laten we er nu even van uitgaan dat de testhond een reu is
Test 34.1: Kennismaking teef. Baas: aanwezig, zit op rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
Doel: reactie op vreemde honden, dominantie/angst agressieTestpersoon komt binnen met een teef aan de lijn (een grote -Rottweiler- teef) en loopt daarmee tot aan de blauwe lijn.De 20 sec gaan in op het moment dat de testpersoon met de hond bij de blauwe lijn staat.
Test 34.2: Aaien van de teef door de baas. Baas: aanwezig, zit op de groene stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De testpersoon loopt met de hond naar de baas die de teef dan gaat aaien en verder zijn eigen hond helemaal negeert.De 20 sec gaan in op het moment dat de baas begint te aaien.
Test 34.3: Voerbak. Baas: aanwezig, zit op de rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas geeft zijn hond te eten, zet de voerbak op het blauwe kruisje (in de cirkel) en gaat zelf weer op de rode stoel zitten. De testpersoon loopt met de teef tot aan de blauwe cirkel. De 20 sec gaan in op het moment dat de teef bij de cirkel staat. Als de voerbak leeg is binnen de 20 sec wordt de test gestopt.
Test 34.4: Voerbak andersom. Baas: aanwezig, zit op de rode stoel.Hond: vast, in midden van testruimte. Duur: 20 sec.
De baas zet de voerbak van zijn hond op het cirkeltje (buiten de blauwe cirkel) en gaat weer op de rode stoel zitten. De testpersoon loopt met de teef naar de voerbak en laat de teef eten.De 20 sec gaan in op het moment dat de teef bij de voerbak staat.

De testen 35.1 t/m 35.4 gaan op precies dezelfde wijze maar nu met een reu als stimulus. In dit geval was dat meestal een Hollandse herder reu, soms een Labradorretriever reu. De reu kan ongerichte agressie naar de baas laten zien. Blijf bij de aaitest dus altijd alert en voer de test uit met twee testpersonen met twee lijnen.

Test 36: Hond aaien in de mand. Baas: aanwezig, zit op de rode stoel.Hond: vast, in midden van de testruimte en ligt op zijn plaats. Duur. 20 sec.
De baas legt zijn hond af op zijn plaats en gaat weer op de rode stoel zitten. De testpersoon komt in de ruimte, pakt de kunstarm en loopt op de hond af . Bij de blauwe cirkel op de hurken en de hond vriendelijk aaien met de kunstarm. De hond mag best vriendelijk toegesproken worden. Terwijl de hond wordt geaaid, wordt af en toe de plaats van de hond ook aangeraakt. De 20 sec gaan in op het moment dat de hond geaaid wordt.

Na de laatste test verlaat de testpersoon de testruimte. Zodra het protocol is af gerond loopt de laatste testpersoon opnieuw de ruimte in, maakt een vriendelijk praatje met de baas, en tracht samen met de baas de hond weer op zijn gemak te stellen. Hierbij kan voer worden gebruikt maar ook speeltjes. Het is van belang dat de hond niet in een agressieve motivatietoestand de testruimte verlaat. Ook de baas moet zoveel mogelijk weer op zijn gemak worden gesteld, zeker indien deze sterk emotioneel bij de test betrokken was.
Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Ongelezen bericht door Abby »

oooo! :cheer: Merci! :cheer: :cheer: :cheer:
Gebruikersavatar
Rosita Compagner
Zeer actief
Berichten: 8402
Lid geworden op: 25 dec 2003 16:08
Mijn ras(sen): waterhonden
Locatie: Achterberg (Rhenen )
Contacteer:

Ongelezen bericht door Rosita Compagner »

maar wie vindt nu de asieltest........ want die is er ook en ik weet dat ik hem heb. Maar waar........
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

Als je niet heel goed weet hoe een gedragstest af te nemen én de resultaten te interpreteren heb je niets aan de uitslag die je op papier weet te krijgen.

Het is allemaal nog niet zo gemakkelijk als het lijkt hoor, je hebt echt heel wat meer nodig dan wat er in deze topic is geplaatst.
Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Ongelezen bericht door Abby »

De beheerster van het asiel hoort dit volgens haar functieomschrijving te kunnen, en met z'n drietjes(die alledrie een opleiding in 'de hondenwereld' volgen/hebben gevolgd) gaat t vast lukken. Bovendien worden ze in het andere asiel alsnog getest, maar zo kunnen wij alvast onze bevindingen doorgeven.
Ook hadden we al besloten als er bij het andere asiel een volledig andere conclusie uitkomt dan bij ons, dat we dan de hulp van een (kennis en tevens) hondentrainer gaan inroepen en hem de hond nogmaals te laten testen om een objectief oordeel te krijgen. Maar dat alleen als we er onderling niet uitkomen.
Dus nogmaals, onze bevindingen zijn niet bindend, alleen informatief...
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

Bvb. een hond drie maal testen is al niet korrekt.

Maar goed, jullie komen er vast wel uit met zijn allen.
Gebruikersavatar
Rosita Compagner
Zeer actief
Berichten: 8402
Lid geworden op: 25 dec 2003 16:08
Mijn ras(sen): waterhonden
Locatie: Achterberg (Rhenen )
Contacteer:

Ongelezen bericht door Rosita Compagner »

Abby schreef:De beheerster van het asiel hoort dit volgens haar functieomschrijving te kunnen, en met z'n drietjes(die alledrie een opleiding in 'de hondenwereld' volgen/hebben gevolgd) gaat t vast lukken. Bovendien worden ze in het andere asiel alsnog getest, maar zo kunnen wij alvast onze bevindingen doorgeven.
Ook hadden we al besloten als er bij het andere asiel een volledig andere conclusie uitkomt dan bij ons, dat we dan de hulp van een (kennis en tevens) hondentrainer gaan inroepen en hem de hond nogmaals te laten testen om een objectief oordeel te krijgen. Maar dat alleen als we er onderling niet uitkomen.
Dus nogmaals, onze bevindingen zijn niet bindend, alleen informatief...
Maar heb jij 'de' asieltest op papier? Of liever digitaal? Ik zou hem graag archiveren namelijk.
Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Ongelezen bericht door Abby »

Nee, ik ben nog steeds zoekende... :19:
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

Inge O schreef:en jij drukt het nog mild uit :wink: .
Hihi,

Ik wilde me niet opwinden én ik wilde niet onvriendelijk overkomen.

Tot op zekere hoogte zie ik echt wel waarde in een simpele gedragstest hoor, maar alleen als die test aan een aantal voorwaarden voldoet en de waarde die een test kán hebben hangt ook af van het doel van die test.

Er zijn maar weinig mensen die echt in staat zijn een gedragstest góed af te nemen.

Ik vind het dan ook op zijn zachtst gezegd nogal opzienbarend dat er asielmedewerkers gedragstesten afnemen. Nog meer bevreemdt het mij dat aan de hand van de vermeende uitslagen plaatsings-adviezen en adoptie-besluiten genomen worden.

En nog even ter verduidelijking, ik zeg hierboven bewust een simpele gedragstest, super-ingewikkelde testen zoals die welke in deze topic staan schieten in mijn ogen onvermijdelijk hun doel voorbij.

Maar goed... :blah:
Gebruikersavatar
Rosita Compagner
Zeer actief
Berichten: 8402
Lid geworden op: 25 dec 2003 16:08
Mijn ras(sen): waterhonden
Locatie: Achterberg (Rhenen )
Contacteer:

Ongelezen bericht door Rosita Compagner »

Ah ja, noem mij een gedragstester die rijk is geworden van zijn werk. gaus mag niet geantwoord worden :pffff:

Ik weet wel ongeveer wat je als medewerker aan gedragstesten vergoed krijgt. Kilometers en een broodje dus.

op welke gronden zouden asielmedewerkers honden eigenlijk wel moeten plaatsen? Of kandidaat eigenaars moeten adviseren?
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

Áls ze dat al willen doen op basis van een gedragstest, laten ze dan in elk geval wél zorgen dat die gedragstest goed is afgenomen.

Gaus is overigens wel iemand die heel goed weet hoe een gedragstest te interpreteren, maar dat terzijde.
Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Ongelezen bericht door Abby »

Niet alle, maar de medewerkers die dag in, dag uit met de honden omgaan wel. Die krijgen wel een redelijk beeld van het karakter van de hond. Natuurlijk kan het zijn dat de hond in een huiselijke omgeving anders reageert dan in het asiel, maar dat valt natuurlijk van tevoren niet in te schatten, tenzij je de achtergrond van de hond kent.
De gemiddelde asielmedewerker zou misschien niet geschikt zijn om mensen over een hond te adviseren, maar de betere asielmedewerker wel... :pffff:
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

De gemiddelde asielmedewerker zou misschien niet geschikt zijn om mensen over een hond te adviseren, maar de betere asielmedewerker wel...
Zich baserend op de achtergrond-informatie, observaties en de algemene indruk van die hond wel.

Maar niet noodzakelijkerwijs is zo´n medewerker in staat om die hond aan een gedragstest te onderwerpen en een kundig test-resultaat op te stellen. En zolang als je niet heel zeker bent van je zaak moet je dan ook niet de resultaten van een dubieuze gedragstest meenemen in je plaatsings-advies. Doe je dat wél dat ben je zeer ondeskundig bezig.

Een gedragstest afnemen, interpreteren en het resultaat inpassen in een plaatisngsadvies moet je echt leren van iemand die weet hoe zoiets precies werkt. En ik bedoel dus niet van iemand die dénkt dat hij weet hoe dat allemaal zit maar van iemand die heel goed weet waar hij het over heeft.

En mensen die denken dat je eenzelfde hond twee of zelfs drie keer kunt testen zijn al bij voorbaat absoluut niet kundig.

Denk niet te licht over gedragstesten, je gaat dan nl. onherroepelijk vroeg of laat goed in de fout. En overschat je eigen kunde en die van anderen ook niet.

Tot slot: Niet iedereen die een kursus heeft gevolgd is een deskundige, het overgrote deel van de hondenkenniskursus-volgers blijft nl. steken op het niveau van de geïnteresseerde liefhebber die niet dát heeft wat je in een deskundige verandert. :wink:
Wil de hond
Zeer actief
Berichten: 6018
Lid geworden op: 25 jun 2003 19:47
Contacteer:

Ongelezen bericht door Wil de hond »

Een hond goed lezen is heel moeilijk, een moeilijke hond goed lezen is nog véél moeilijker, dat gaat de gemiddelde goedbedoelende liefhebber echt ver boven de pet.
Gebruikersavatar
Abby
Zeer actief
Berichten: 1208
Lid geworden op: 29 dec 2006 13:10
Mijn ras(sen): Chihuahua en Leonberger
Aantal honden: 2
Locatie: Oost-Groningen

Ongelezen bericht door Abby »

Het is bij ons ook niet de bedoeling om met een hond de hele test te doorlopen, we zijn aan het uitzoeken hoe je kunt kijken hoe een hond op bepaalde situaties reageert, zodat je een beeld krijgt over het meest ideale toekomstige thuis van de hond.
Er waren/zijn nog geen concrete plannen over het hoe en wat, er moet eerst nog veel meer overlegd worden. Bovendien willen wij graag eerst weten hoe de mensen in het andere asiel de honden 'testen'. Misschien dat hun manier van testen de verschillen veroorzaakt? :19:
Plaats reactie

Terug naar “G&G en Obedience”